Maandagochtend. In bed. Ik kon het niet langer voor me houden. Het Grote Geheim. Sinterklaas was gisteren aangekomen in het land en ik voelde de onvermijdelijke vraag dichterbij komen: "Mama, wanneer mag ik mijn schoen zetten?"
Sinne zei gisteren nog heel geduldig: “Ik hoef niet gelijk mijn schoen te zetten hoor. Sint en de pieten mogen eerst even uitrusten van de lange reis.”
Ik glimlachte, maar voelde ook een lichte knoop in mijn maag. Ik had er eigenlijk geen zin meer in. In het theater. In de leugen. Ik was er klaar mee om de schijnheiligman uit te hangen. De magie was eraf.
“Sinne,” begon ik voorzichtig.
“Mama moet je iets vertellen.” Stilte.
“Over Sinterklaas.”
Haar nieuwsgierige blik maakte me nerveus. Stiekem hoopte ik dat ze zelf zou zeggen: “Sinterklaas bestaat niet hè! Dat wist ik allang.” Maar helaas. Pijnlijk stil.
Ik zuchtte diep en schraapte al mijn moed bij elkaar.
“Mama… en… papa… waren… Sinterklaas.” Ik schrok van de schuld en schaamte die zich in mijn stem openbaarde. Alsof ik aan het bekennen was dat ik eigenlijk een geheime agent was die undercover als mama leefde.
Sinne keek me aan alsof ik Russisch sprak, met gefronst voorhoofd en verwarde ogen die in de mijne priemden. Het ongemak was bijna tastbaar. Shit.
“Wat bedoel je?” vroeg ze, duidelijk geïrriteerd. Ik herhaalde het, dit keer met een voorzichtige glimlach, omdat ik nu pas echt besefte hoe diep haar geloof zat.
Ik zag haar hersenen op volle toeren draaien, terwijl ze probeerde te bevatten wat ze zojuist had gehoord.
“Nee, dat geloof ik niet! riep ze stellig, haar hoofd schuddend alsof ze het idee kon wegwapperen.
“Maar het is echt waar” zuchtte ik. Sorry.” Er zat een brok in mijn keel. Nooit gedacht dat “het onthullen van Het Geheim” een officiële mijlpaal in het ouderschap zou zijn.
In de dagen daarop ging Sinne los, als een echte waarheidsvinder, vastbesloten om de onderste steen boven te krijgen.
“Maar wie heeft dan het snoepgoed naar binnen gegooid?”
“Uhm, dat was papa. Hij ging zogenaamd een sigaretje roken in de tuin.”
“Ja, maar dat was in de achtertuin. Hoe heeft hij dan ……”
“Papa is gewoon even omgelopen en toen weer terug.”
“En wie heeft dan op de deur geklopt toen we alle drie binnen waren?”
“Dat waren de buren.”
“En de wortels en de appel heb je zeker weer teruggelegd?”
“Ja. En alle tekeningen die je hebt gemaakt, liggen op zolder.”
Toen ik de tekeningen liet zien, wendde ze haar blik af. Het tastbare bewijs leek te pijnlijk om onder ogen te zien.
Al die jaren had ze geloofd dat Sinterklaas een gulle, vriendelijke, oude man was op een wit paard, die samen met zijn trouwe pieten door de nacht galoppeerde en op magische wijze alle kinderen van cadeautjes voorzag, rechtstreeks uit Spanje vervoerd per stoomboot.
Het deed me denken aan mijn eigen strijd met schokkende ontdekkingen, die alles wat ik dacht te weten op zijn kop zetten. Zoals die keer toen mij ter ore kwam dat 9/11 mogelijk een ‘inside job’ was. Of toen ik op de ochtend van 22 december 2012 teleurgesteld vaststelde dat de wereld er doodleuk nog was. Het kostte me maanden, nee, jaren om mijn beeld van de werkelijkheid opnieuw vorm te geven.
Sinne had er een paar dagen voor nodig. Alle sinterklaasfeesten flitsten door haar hoofd, dit keer opnieuw beleefd vanuit een totaal ander perspectief. Ik zag haar nadenken, de puzzelstukjes opnieuw schikken.
“Nu begrijp ik waarom ik altijd precies de goede cadeautjes in mijn schoen kreeg. Jij was luisterpiet!”
“En wie heeft mijn schoen een keer op de kast gezet? Dat was papa zeker, die houdt van grapjes maken.“
Ze dacht terug aan alle cadeautjes: de houten fruitjes, de vliegende pop, Coco. Een boek wat ze niet eens had gevraagd, maar toch kreeg en geweldig vond. En ieder jaar weer pantoffels voor mama.
Ze dacht aan de liedjes die we elke avond zongen voor een Sinterklaas die niet bleek te bestaan. Aan de pieten die we op het dak hoorden, maar die er niet waren. Aan de Sinterklaasfilms waar we naartoe gingen, met hulpsinterklazen die gewoon acteurs bleken te zijn.
Maar er was ook verontwaardiging:
“Ik had had het kunnen weten.”
“Hoe kon ik dat nou geloven?”
“Hoe kwamen ze binnen? We hebben niet eens een schoorsteen.”
Tja. Zelf was ik ook vol ongeloof. Hoe hadden we al die jaren deze rollen zo overtuigend gespeeld?
“Weet je nog, de cadeautjes die je op school hebt gekregen? Die hebben de mama’s en papa’s voor jullie geknutseld. Het visspel, Boomgaard, de tekenmap en de houten schijf met de seizoenen. Mama en papa waren kunstpiet, speelgoedpiet en knutselpiet. En dichtpiet waren we ook.”
Ik herinnerde me hoe stellig ik ooit was. Hoe ik mezelf plechtig had beloofd dat ik mijn kind nooit zou voorliegen. Ik zou pertinent weigeren om mee te doen aan het hele Sinterklaasspel. Maar het ouderschap heeft zo zijn eigen manier om je overtuigingen zachtjes aan het wankelen te brengen.
Want toch... gebeurde het. Zodra ze drie werd en naar school ging, werd ik er gewoon in meegesleurd. Je moet wel. Iedereen doet mee. En voordat je het weet, zet je zelf je schoen, zing je liedjes voor de Sint en schud je de ene na de andere leugen uit je mouw.
En om eerlijk te zijn, het was fantastisch!
Ik genoot iedere keer weer van de momenten waarop Sinne ontdekte dat Sinterklaas was geweest. Of er nou een paar pepernootjes of een klein bedankbriefje in haar schoen zat, haar blijdschap was onbetaalbaar. En hoe lief: ze deelde altijd haar snoep met ons.
Sinne vindt dat ik er niet over had mogen liegen.
“Als ik had geweten dat jullie Sinterklaas waren, dan had ik nooit zulke dure cadeaus gevraagd. Ik vroeg een 3D-printer… EEN 3D PRINTER!!! En dit jaar wilde ik een I-Phone op mijn verlanglijstje zetten.“
Maar er was geen ontkomen aan. Het was dit, of emigreren naar een land waar Sinterklaas niet bestaat. Want optie drie – je kind vanaf het begin de waarheid vertellen - zou wel héél radicaal zijn.
Kun je het je voorstellen? Je kind die in de klas verkondigt: “Mijn mama zegt dat Sinterklaas nep is, de echte Sinterklaas is al 1700 jaar dood!” Echt compleet pedagogisch onverantwoord.
Sinne en ik waren het erover eens, dat in dit geval een leugentje om bestwil de beste optie was voor alle betrokkenen. Nu is ze oud genoeg om de waarheid te kennen, én om de verantwoordelijkheid te dragen om Het Geheim te bewaren voor kinderen die nog niet zover zijn.
Maar als ik er goed over nadenk, heb ik echt gelogen? Zijn we niet gewoon de aardse helpers van de échte Sint Nicolaas, de goedheiligman in de hemel? Zijn hulpsinterklazen? Doen we dit niet namens hem?
De echte Sint Nicolaas wijdde zijn leven aan het verspreiden van liefde, magie en vreugde. Hij hielp mensen in nood, beschermde kinderen en bracht licht waar het donker was.
Door samen liedjes te zingen, elkaar cadeautjes te geven en die blije gezichtjes te zien, staan we even in datzelfde licht. Het is een herinnering dat het leven iets magisch kan hebben, zolang we er met heel ons hart in geloven – met een vleugje menselijk theater erbij.
Na een paar dagen leek de schok weg te ebben. Sinne accepteerde langzaam maar zeker het nieuwe plaatje van Sinterklaas.
Ze wil niet meer naar de Sinterklaasintocht. “Dan moet ik naar jou kijken,” zei ze droogjes. “Sint Mama.”
Dus nu doen we cadeautjes onder de kerstboom. Véél leuker, vindt Sinne. Vergeleken met de kerstman is Sinterklaas eigenlijk maar saai, met zijn rare jurk en ouderwetse hoed, en een stoomboot waar altijd iets mis mee is.
De kerstman is een stoere tijdreiziger, met een portaal in zijn zak, vliegende rendieren en een hele crew van elfjes.
Ik geef haar groot gelijk. Soms is het gewoon tijd om nieuwe magie te ontdekken – eentje die beter past bij wie we nu zijn - en ons laat dromen van nieuwe mogelijkheden.
Kommentare